maandag - 14/12/1914

1° schrift, p.94-95
1° schrift, p.96

1. Algemene aanval…

De Fransen van Hill 60 tot voorbij Vierstraat (Ferme Vandenberghe), de Britten voor Wijtschate. Het werd een extreem bloedige dag, met meer dan 1.100 dodelijke slachtoffers.

2. In Wijtschate maken de Engelsen zich meester van een bos

Deze aanval, uitgevoerd door Franse eenheden en de Britse 3th Division onder leiding van generaal Aylmer Haldane, had als ultiem doel het heroveren van Wijtschate maar was vooral gericht op het bosje Petit Bois net voor het dorp. De actie wordt soms omschreven als een “showaanval” omwille van het feit dat zij eerder ingegeven was door de nood aan een (kleine) geallieerde overwinni,g dan door strategische inzichten en door het feit dat tal van hoge gasten, waaronder de Prince of Wales, stonden toe te kijken vanaf de Scherpenberg. Een rake beschrijving werd daags nadien genoteerd door Billy Congreve die verbonden was aan de staf van de 3rd Division. Zijn bittere commentaar kan je hier lezen. 

3. 2 dokters op slag gedood…

De dodelijke slachtoffers waren de dokters Médecin Aide-Major Pierre Albert Coste en de Médecin-Auxiliaire Evariste Cyprien Chancel, beiden van de 32e Division d’Infanterie. Een priester-brancardier uit de Aveyron die deel uitmaakte van de Section d’Infirmiers Militaires de la 16e Corps d’Armée beschreef het drama in zijn dagboek :

“Le major lieutenant Coste est déchiqueté et tué sur le coup ; un médecin auxiliaire Chancel a les 2 jambes brisées ; un autre est atteint gravement au ventre ; 2 autres sont blessés, l’un à la tête et au bras, l’autre aux jambes mais moins gravement. Un artilleur a été partagé en deux et une partie du corps est suspendue à un arbre ; un autre artilleur est blessé légèrement. C’est dans cet état que nos brancardiers accourus trouvent nos malheureux médecins et un spectacle navrant s’offre à leurs yeux. On les a relevés et on les place dans les autos. 
Nous sommes tous impressionnés quand les autos entrent dans la cour de l’ambulance et qu’on descend les blessés et le mort. Notre médecin-chef est à côté du premier chauffeur et descend seul. Celui qui est atteint aux deux jambes gravement demande  boire et de la morphine, il souffre. Le mort est mis de côté dans une salle. Les blessés sont mis dans la salle des blessés et on leur fait les pansements et on leur donne les soins que demande leur état. A travers les vitres de la salle nous assistons à tout cela. On voit les pâles figures de ces malheureux. Bientôt le bon M. Chancel expire. C’était avec M. Coste les 2 plus aimés et estimés de nos chefs. On craint que M. Delacarte ne survive pas à ses blessures. On les emporte tous en auto à Reninghelst. 
De artillerist behoorde tot de 56e RAC. Van de drie verwonde aspiranten zou op 17 december ook aspirant Charles Maurice Jean Delacarte overlijden. De beide anderen aspiranten, Camper en Mansiaguet (?) overleefden. De drie doden werden begraven op de Franse begraafplaats in Reningelst, die na de oorlog werd geruimd. De slachtoffers werden gerepatrieerd door hun families (waaronder de drie genoemde slachtoffers). De resterende 205 graven werden in 1921 overgebracht naar de Franse nationale begraafplaats Notre-Dame-de-Lorette in Souchez (Pas de Calais).

Pierre Albert Coste

Evariste Cyprien Chancel