dinsdag - 02/11/1915

4° schrift, p.316-317

1. allerzielendag

 Twee november is de gedenkdag voor de gelovige “zielen” in het vagevuur (overledenen die niet in volledige “staat van genade” waren, zeker niet verdoemd, maar nog een tijdlang gelouterd moesten worden alvorens te kunnen “ten hemel opstijgen”). Die dag is er een plechtig dodenofficie. Eertijds, wanneer er geen “bineren” was      toegestaan, mocht een priester op die dag toch 3 eucharistievieringen doen, één voor zijn eigen intenties, één voor de gelovigen en één voor de pauselijke intenties. Op die dag kon men de “toties-quoties” aflaat verdienen. Onder de gewone voorwaarden (biecht, communie, gebeden) kon men zo dikwijls als men een kerk bezocht een volle aflaat voor de gelovige zielen verdienen. IJverige gelovigen verlieten na een eerste geestelijke oefening de kerk en gingen onmiddellijk hetzelfde gebouw weer binnen om te herbeginnen: in de volksmond noemde men dat gebruik “portiunkelen” (Bron: Vandenberge: Gewijd of Vervlogen)