woensdag - 05/05/1915

3° schrift, p.200-201

1. verstikkend gas aan Hill 60

In de ochtend van 5 mei 1915 gingen de Britse posities op Hill 60, die op 17 april 1915 veroverd waren, opnieuw verloren nadat de Duitse troepen er de gasflessen (opnieuw) openden. Onder meer omdat de gaswolk erg geconcentreerd werd en er de hele dag doorlopend gas gelost werd, konden Britse troepen de heuvel niet meer heroveren. Tot 7 juni 1917 zou ze in Duitse handen blijven.

2. De Engelsen oordelen dat hun posities daar te gevaarlijk zijn omdat zij te smal zijn

Van 1 tot 3 mei 1915 trokken de Britse troepen in het oosten van de Ieperboog zich enkele kilometers terug tot op de beter verdedigbare “Frezenberg line”. Toch zouden ze op 8 mei en volgende dagen nog een stuk verder achteruit geslagen worden.

3. Een van hen die het laatst de stad verlieren, was E.H. Delaere

Dit fragment heeft Achiel Van Walleghem later toegevoegd. Pastoor Camiel Delaere verliet immers pas op 9 mei 1915 de stad Ieper, zoals ook geschreven wordt in het dagboek van zuster Margriet:

“13 u.  Een officier op een motor komt ons verwittigen dat het tijd is om Ieper te verlaten. (..) We moeten vertrekken voor 14 u. (..) in Poperinge zal meneer pastoor in de dekenij verblijven .”

(bron: Oorlogsdagboek van een Ieperse kloosterzuster Margriet-Marie (Emma Bonquet), oktober 1914 – mei 1915, uit het Frans vertaald en van commentaar voorzien door André Gysel, Snoeck-Ducaju & zn, Gent, 2002)


4. Het is triestig voor veel van onze boeren

Ook in Reningelst zijn er analoge klachten. In een brief van 4 december 1915 beklaagt  Maurice Kestelijn , die boerde in de omgeving van de Kasteelmolen, zich over de schade veroorzaakt door de Britse troepen aan zijn veld waar hij rogge ingezaaid had. En de burgemeester gaat verder in naam van de andere landbouwers, die verbitterd zijn dat hun velden verwoest worden door de inkwartieringen door soldaten. “Als deze situatie aanhoudt, dan is het zeker dat alle akkers niet op tijd zullen kunnen bewerkt worden en bijgevolg geen enkele oogst zullen opleveren." (Stadsarchief Poperinge,  Briefwisseling Reningelst, brief n° 18375, gericht aan de Claims Commission of the British Army in the field te Boulogne-sur-Mer, vertaling uit het Frans door Paul-Johan Desegher)

Op 19 januari 1916 voorziet de burgemeester dat een groot aantal hektaren ten zuidoosten van De Klijte verwaarloosd zullen blijven liggen als gevolg van de soldatenkampen, de aanleg van verdedigingswerken en van spoorlijnen. Bovendien klagen de boeren erover dat de korenvelden erg beschadigd worden doordat de   troepen er onbezonnen dwars doorheen lopen. (Stadsarchief Poperinge,  Briefwisseling Reningelst, brief n° 18433)

Landbouwer Jules Bryon van De Klijte kan begin februari 1916 met zijn gespan niet meer naar zijn land, noch naar de steenweg, door de aanleg van een aftakking van een spoorweg. Hij beklaagt zich bij de hoofdingenieur van de Engelse sectie der sporen “te velde” in Hazebroek. (Stadsarchief Poperinge, Briefwisseling Reningelst, brief n° 18462)

Nog eens terug naar de buurt van de Kasteelmolen. Daar schat op 23 juni 1916 de weduwe van Désiré Spenninck het verlies van quasi haar ganse oogst cichorei op 3510 Fr. (Stadsarchief Poperinge, Briefwisseling Reningelst, brief n° 18661)    

Nochtans was al in een brief van  25 februari 1915 forse taal gebruikt: “Pour sauvegarder les terrains déjà emblavés (ingezaaid) et à cultiver, défense formelle, sous des peines sévères, devrait être faite aux détachements de cavalerie et d'infanterie, de traverser les champs; les soldats pour rejoindre ou quitter leurs cantonnements, ne pourraient pour aucun motiof s'écarter des chemins publics. Une surveillance rigoureuse devrait être exercée pour réprimer les abus. On a pu constater que des troupes anglaises ont abîmé complètement les emblavures en traversant les champs avec leurs chevaux; on eût dit qu'ils prenaient plaisir à commettre de pareils actes de destruction.” (Stadsarchief Poperinge: Briefwisseling Reningelst, brief n° 17965)