woensdag - 13/06/1917

9° schrift, p.721-722
9° schrift, p.723-724
Afbeeldingen

1. echelons

Hiermee bedoelt Van Walleghem de hoofdkwartieren.

 

2. veel Franse tolken

De Franse aanwezigheid bij Ieper zou weer toenemen, en in de Derde Slag bij Ieper zou het Franse 1ère Armée aan het offensief deelnemen ten noorden en oosten van Boezinge-Langemark.

 

3. Micmac Camp

Zie hier

 

4. vader Sheridan

Zie hier

 

5. burgers gaan werken naar Voormezele

Maurits Liefooghe: “Alleman verdiende goed zijn brood. We gingen allemaal werken voor de soldaten. De wegen herstellen, hout afkappen voor piketten om de tranchees te stutten. Zo hebben we de bossen van de Rodeberg, de Zwarteberg en de Katsberg bijna allemaal afgekapt. De bomen langs de wegen deden we niet af. De wegen werden versterkt met bomen, lijk van Loker naar Reningelst, anders verzonken de zware stukken in de modder. Dat vervoer en gesleur met de artillerie dat naar het front moest en de munitie. Aan Lokerhoekjes was er een zagerij. Een groot gedoe met wel 100 mensen die daar werkten. Allemaal hout dat ze nodig hadden voor het front, planken zagen, piketten zagen en voor doodskisten.”

Berthe Freyne: “Vader ging werken voor d'Engelsen naar de Zwarteberg. Bij nacht tranchees maken. Ze gingen tot in Voormezele tranchees maken. Altijd midden in de nacht.”

Theofiel Boudry: “Ik was vijftien jaar, oud genoeg om te gaan werken voor d'Engelsen. Ik heb gewerkt aan de ijzerweg. Hier in Reningelst was er een statie achter de kerk, in de weide van 't kasteelhof. Drie-vier lijnen voor décovilles achter elkaar. Ze losten daar. Een lijn ging naar Westouter. Er was daar een munitiedepot. Een andere lijn liep naar Dikkebus. Achter de weide van de statie was er een barak waar de vrouwen wasten voor de Engelse soldaten. Anderen wasten voor de soldaten thuis.”

Jeanne Knockaert: “Vader wrocht bij nachte aan de tranchees van de Kemmelberg met wat anderen. We hadden geschrift van de opperste van 't Engels leger dat we hier mochten blijven. We moesten eigenlijk naar de colonie scolaire maar omdat vader wrocht voor d'Engeslen, zijn we bij het front gebleven. Om een centje te verdienen zijn we gaan werken in de wasserij van 't leger. D'ene keer was voor d'Engelse, de andere keer voor de Australiaanders. Het waren nu een keer Engelse, dan Zeelanders, dan Schotten. (..) We werkten in de wasserij van 's ochtends te zevenen tot 's avonds laat. (..) We hadden veel warm water nodig. 't Water kwam in buizen van de bergen. In de winter '16-'17 zijn we thuis geweest, 't vroor te hard. We konden geen water hebben. Die wasserij stond in de leegte tussen Nieuwkerke en de Seule. 't Was daar gevaarlijk met de ballons captifs. Die captif hing boven de Zwartemolenheuvel; als hij opging, schoten ze er naar en dan moesten we lopen (..) Er is een keer een geblesseerd geweest aan haar zijde. We waren aan de kuipen. Ik zeg “Gauw, Maria, roert”. Maar Maria was ineengezakt. 't Kot was in drieën verdeeld: een wasserij, een strijkerij, een stopperij. (..) 't Goed werd gestampt met een motor van een dorsmachine, twintig minuten. Dat dampte en direct in de koude kuip. (..) Van daar ging het naar de karnen om te spoelen.”

(Elfnovembergroep: Van den Grooten Oorlog, Malegijs, Kemmel, 1978)

Foto 1: Belgische vrouwen in een Britse legerwasserij bij Poperinge, september 1917 (Imperial War Museum)

 

6. de tramlijn reeds tot aan Sint—Elooi

Dat wil dus zeggen dat nauwelijks een week na de veldslag het smalspoor al reikte tot aan de vroegere frontlijn.

 

7. Dressing Station

Dressing Station is de letterlijke vertaling van verbandpost, geen naam.

Foto 2: Voormezele in 1917 (Australian War Memorial)