maandag - 14/05/1917

8° schrift, p.667-668
Afbeeldingen

1. veel munitie voor grof geschut

Dit viel ook in Poperinge op: “Zat 12 tot Zat 19 mei: Ook nog immer munitie en altijd nieuwe kanons op.” (bron: Baert, o.c.)

En het zorgde voor onrust bij de plaatselijke bevolking:

Reningelst, 15 Mei 1917

M. de Commissaris,

(..) U te laten weten dat de genaamde Struye Henri in deze gemeente verblijft, wijk “den Ouderdom” bij de herberg “Den Boerenhol”, in het kruisen van twee wegen militaire kaart sheet 28 – G 24).

Hij vraagt bij zijn verzoekschrift hier nevens terug, dat zijn jongste dochterken, Reine Francine Cornelia Struye, geboren te Dickebusch den 2 Juli 1909, zoude mogen in de schoolkolonie te Valmont (Seine Inférieure) bij hare andere drij zusters geplaatst worden, om reden er gevaar bestaat aangezien het gehucht Ouderdom en omliggende plaatsen door den vijand beschoten zijn.

Volgaarne zoude hij eene som van 100 fr terstond betalen om te helpen voorzien in het onderhoud van het kind.

Wij zijn van gevoelen dat er inderdaad gevaar bestaat voor dit meisje, indien het in het ouderlijk huis moet verblijven (...)”

(bron: Stadsarchief Poperinge, briefwisseling gemeentebestuur Reningelst: brief n° 19129) 

2. Belgische kabelballon neergeschoten in Westvleteren

“13 mei 1917: Dezen namiddag heeft een Duitsche vlieger een der ballon-captifs van hier in brand geschoten. De vlieger was zoo laag dat hij gemakkelijk met het geweer geraakt zou kunnen worden, en nogtans geen geweerschot werd gehoord. De observateurs waren er te voren uitgesprongen. Des nachts om 12 u was er reeds een nieuwe gereed.” (bron: De Abdij-Kazerne St.-Sixtus)

Foto 1: een kabelballon, 1917

 

3. ik zie weer de fabrieksschouwen van Armentières roken

Ook de Franse auteur Pierre Hamp viel dit op. In Le travail invincible (Paris, Gallimard, 1918) schrijft hij: “Tussen de laatste huizen van Armentières en de vlakte waar gevochten wordt, staat een stoommolen in werking op de oever van de Leie, bleke, trage rivier in het vlakke land, waar iedere zomer een zee van blonde aren golft.  [….]De molenaar spant doeken voor de openingen van het luiwerk om de vlam van zijn ijzeren olielamp aan het zicht te onttrekken. ‘Het is oorlog,’ zegt hij, ‘maar we moeten ons werk doen.” Zie: De Geschreven Oorlog (Manteau, 2016) p. 476-479 

Foto 2: de ruïnes van een weverij in Armentières